Doet DNA de dader de das om?

Marianne1 Panorama, 26 september 2012

Vraag rechercheurs in Friesland welke zaak hen maar niet loslaat. Tien tegen één dat ze de zaak-Vaatstra noemen. Na dik dertien jaar loopt de moordenaar van de toen 16-jarige Marianne nog altijd vrij rond. Vanaf deze week wordt 8080 mannen gevraagd dna af te staan. Is de oplossing van het moorddrama eindelijk nabij?

De moord op Marianne hield het hele land in de greep. Eerst, toen ze gevonden werd, in een weiland bij Veenklooster, op het Friese platteland, waar nooit iets gebeurde. De kranten stonden er bol van: wie vermoordde Marianne? Naarmate de tijd vorderde en de dader maar niet gepakt werd, werden de speculaties wilder en de sfeer grimmiger. Boze vingers wezen naar het asielzoekerscentrum (azc), en een hetze-achtige periode brak aan. Toen een krap halfjaar na de moord gefrustreerde jongeren een informatie-avond over het azc verstoorden door het gemeentebestuur te bekogelen met eieren, was dat opnieuw voorpaginanieuws. In de jaren die volgden bleef het zo. Of het nou Peter R. de Vries was die zich ermee bemoeide, Mariannes vader die een anonieme brief kreeg of een dorpsgenote die bedreigd werd – Marianne was nooit lang uit het nieuws.

En nu gaan de onderzoekers van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) dna afnemen, en de verzamelde dna-profielen vergelijken met het dna dat op het lichaam van Marianne is gevonden. Het OM hoopt een gedeeltelijke overeenkomst te vinden om zo, via familierelaties, te ontdekken wie in de donkere nacht van Veenklooster een einde maakte aan het leven van het mooie, goedlachse, blonde meisje dat op zaterdag achter de kassa van de lokale supermarkt zat.

Het grootschalig onderzoek volgt op een kleiner verwantschapsonderzoek. De afgelopen maanden is het op het lichaam van Marianne gevonden dna-profiel vergeleken met profielen in de dna-databank. Het OM was van meet af aan duidelijk: als dit niets zou opleveren, zou een grootschalig onderzoek de volgende stap zijn. De zaak-Vaatstra is de eerste waarbij deze nieuwe methode wordt toegepast. De wet die een verwantschapsonderzoek mogelijk maakt, is per 1 april ingegaan. Een dag later gaf de rechter-commissaris een machtiging waarmee het zoeken kon beginnen.

Tussen dat eerste en dit tweede, grootschalige dna-onderzoek is een boel gebeurd. Politie en justitie hebben in het verleden flinke kritiek gekregen. Niet alleen omdat de moordenaar maar niet gepakt werd, ook omdat de communicatie niet altijd even handig verliep. Dat moest anders, besloot justitie, en ging uitgebreid met de lokale bevolking in gesprek. In gemeentehuizen en in een kerk spraken ze met een onderwijzer, een kroegbaas, een voormalig dominee, een kapster. Mensen, kortom, die midden in de samenleving staan en volop signalen opvangen. De kapster hing een vel papier aan de muur in de salon, waarop klanten hun vragen en opmerkingen kwijt konden.

Mariannesmonument

De aanpak werkte. In tegenstelling tot wat justitie dacht, wilden mensen juist heel graag meewerken – ook als dat betekende dat ze misschien een familielid zouden verlinken. Wel maken dorpelingen zich zorgen: wordt hun dna wel echt vernietigd? Door met de bewoners in gesprek te gaan, lukt het justitie om het vertrouwen te winnen. Aan motivatie geen gebrek. Integendeel. De diepe wonden die de moord sloeg in de samenleving zijn nog lang niet geheeld. Woordvoerster Kirsten Smit spreekt van een ‘schouder-aan-schouder-gevoel’.

Het OM noemt het onderzoek naar de moord op Marianne Vaatstra ‘een van de omvangrijkste van de afgelopen decennia’. Op 1 mei 1999 kwam het meisje niet thuis na een avondje stappen. Haar vader en een vriend vonden haar de volgende ochtend in een weiland bij Veenklooster, een kilometer of zes van haar woonplaats Zwaagwesteinde. Ze lag op haar buik, grotendeels naakt. Marianne was verkracht, gewurgd, haar keel doorgesneden.

De nieuwe zoekmethode volgt op nieuwe inzichten. Dertien jaar na Mariannes dood staat het beeld dat jarenlang heerste over de dader totaal op zijn kop. Niet een meedogenloze lustmoordenaar met een fascinatie voor macht en controle doodde Marianne. Niet een man die berekenend en gewapend met een rape kit – touw, een mes, boeien – zijn slachtoffer opwachtte in de donkere nacht van Veenklooster. Volgens de nieuwste inzichten is het veel waarschijnlijker dat een – al dan niet geplande – ontmoeting met een bekende verschrikkelijk uit de hand liep. Lang, heel lang overheerste de gedachte dat het een asielzoeker moest zijn. Of in elk geval een buitenlander. Want het beeld van een gelukszoeker uit een verre, vreemde, barbaarse cultuur was wel zo comfortabel in de besloten gemeenschap van de Friese noordoosthoek. Nu min of meer vaststaat dat de dader een blanke man was, die gewoon uit de buurt kwam, is het aannemelijk dat hij familie in de buurt heeft wonen.

Het Openbaar Ministerie (OM) bracht de nieuwe inzichten in mei naar buiten in het programma van misdaadverslaggever Peter R. de Vries. De volgende ochtend stuurde het een persbericht rond. De hoofdboodschap: justitie gaat niet langer uit van een koelbloedige moordenaar met voorbedachten rade, maar eerder van een ‘gelegenheidsdader’.

De nieuwe informatie volgt uit onderzoek van het zogenoemde 3D-team. Dat team werd in 2007 ingeschakeld om de zaak nog eens minutieus onder de loep te nemen. Met de allernieuwste technieken konden bijvoorbeeld de politiefoto’s van de plaats delict digitaal worden verbeterd. Zo waren er dingen te zien die eerder niet zichtbaar waren.

De familie Vaatstra heeft eerder gestreden voor een ‘gewoon’ grootschalig dna-onderzoek. In 2000 spande Peter R. de Vries namens hen een kortgeding aan om zo’n onderzoek af te dwingen. De Vries verloor. Later probeerden de Vaatstra’s via een handtekeningenactie alsnog een groot dna-onderzoek voor elkaar te krijgen. Eind 1999 hield justitie een dna-onderzoek onder zo’n 150 mannen: mannen met wie Marianne omgang had, mannen die veroordeeld zijn geweest voor een levensdelict, en mannen die om andere redenen interessant waren geworden.

In de loop der jaren hebben er heel wat complottheorieën en wilde verhalen de ronde gedaan. Een greep: Marianne is geofferd tijdens een satanisch ritueel. Kort na de moord zijn er bewoners van het asielzoekerscentrum (azc) in Kollum ‘weggemoffeld’ naar het azc in Siddeburen. De moordenaar is al lang bekend, maar zijn identiteit mag niet worden bekendgemaakt, omdat hij dan uit de school klapt over de pedofiele gedragingen van invloedrijke politici. Marianne is in een auto getrokken en heeft toen ruzie gekregen met de bestuurder. Prins Friso heeft iets met de moord te maken.

De nieuwe bevindingen maken korte metten met een boel misverstanden. Hieronder een overzicht van de grootste en hardnekkigste.

Het was een buitenlander

Al snel na de moord menen velen te weten dat het wel een buitenlander moet zijn. Marianne had het in de kroeg al eens met een asielzoeker aan de stok gehad. Die had met zijn hand een ‘keelsnijdend’ gebaar langs de keel gemaakt. Mariannes keel was doorgesneden, dit kon geen toeval zijn: een keel doorsnijden – dat doet een Fries niet. Justitie maakt een paar weken na de moord bekend dat er kort na de moord twee asielzoekers uit het asielzoekerscentrum in het nabijgelegen Kollum met onbekende bestemming zijn vertrokken. Het is olie op het vuur. De woede escaleert op 7 oktober 1999, als jongeren een informatie-avond over het nieuw te bouwen permanent azc verstoren door het gemeentebestuur te bekogelen met eieren.

Beide ‘verdwenen’ asielzoekers worden aangehouden, maar hun dna blijkt niet overeen te komen met de op het lichaam van Marianne gevonden sporen. Twee jaar later laat officier van justitie Roelof de Graaf los dat een van hen, de Irakees Ali Hussein Hassan, onder druk van de publieke opinie is aangehouden. Tegen de tijd dat hij in de kraag gevat kon worden, was al lang duidelijk dat hij op de dag van de moord niet in Friesland was. ‘We konden het niet maken hem niet aan te houden’, zegt De Graaf in een televisiedocumentaire. Het Openbaar Ministerie verspreidt een persbericht om de uitspraken van de officier recht te breien.

Al in juni 2000 brengt het OM naar buiten dat de moordenaar zeer waarschijnlijk een blanke, west-Europese man is. Dit op basis van onderzoek naar het DNA dat op het lichaam is aangetroffen. Toch blijft het beeld van een buitenlandse dader overeind, zeker in de omgeving.

Nu, in 2012, is er nieuw onderzoek. En weten we dat niet alleen de dader zelf blank is, maar dat ook zijn ouders afkomstig zijn uit West-Europa. Overigens zijn er nog steeds mensen die nu nog niet overtuigd zijn.

Het was een vreemde

Dat de man blank en West-Europees is, betekent nog niet dat hij en Marianne elkaar kenden. Maar uit de combinatie van dat en andere gegevens ontstaat dat beeld wél. Zo laten de politiefoto’s zien dat er weinig gras is platgetrapt tijdens de wandeling naar de plek des onheils. Marianne lijkt kalm met haar moordenaar te zijn meegewandeld. Luguber: de foto’s laten zien hoe er twee sporen het weiland in lopen. Slechts één spoor loopt ook weer terug.

Even verderop, in de greppel waar Mariannes fiets werd gevonden, zijn sporen van een pedaal te zien. Er heeft dus nog een fiets gestaan: de fiets van de moordenaar – die dus niet met de auto was, zoals eerder werd aangenomen.

Mariannes ouders hebben altijd volgehouden dat hun dochter doodsbang was in het donker. Als ze met de taxi naar huis kwam, vroeg ze de chauffeur om even te wachten tot ze veilig binnen was. Het laatste stukje rende ze altijd. Hoe kan het dan dat ze toch voet bij stuk hield en per se alleen naar huis wilde fietsen in de nacht van haar moord? De theorie dat ze een afspraakje had is eerder in het onderzoek geopperd, maar met deze nieuwe inzichten wordt dat scenario een stuk minder onwaarschijnlijk. Al blijft onduidelijk hoe ze dan contact zou hebben gehad met haar fatale date – het waren de jaren negentig, toen nog lang niet iedereen een mobiele telefoon had.

Mariannesgraf

Het meest opvallende is de aansteker die in Mariannes tasje zat. De aansteker – een opvallende, met Playboy-logo – is eerder in het onderzoek naar voren gekomen, maar toen was het piepkleine haartje in het mechanisme nog niet opgemerkt. Het dna van de haar in de aansteker komt overeen met dat van de spermadruppels die op het lichaam van Marianne zijn gevonden. De aansteker is dus zeer waarschijnlijk van de dader. En als ze die dader niet kende, wat deed diens aansteker dan in haar tas?

Het was een meedogenloze berekenende lustmoordenaar die alles tot in de puntjes had gepland

Eerder werd uitgegaan van een berekenende moordenaar, die gewapend met een rape kit – touw, handboeien, een mes – zijn prooi opwachtte in de donkere nacht van Veenklooster. Maar op de politiefoto’s is te zien dat Marianne striemen op haar polsen had. Die wijzen erop dat ze vermoedelijk is vastgebonden met haar bh, waarmee ze later is gewurgd. Niet bepaald een voor de hand liggend moordwapen. Het lijkt er eerder op dat de man misschien helemaal niet van plan was haar iets aan te doen. Misschien wilde hij met haar vrijen en heeft ze zich verzet, waarna hij haar ondergoed losmaakte en haar vastbond. En heeft ze zich daarna losgeworsteld, waarna hij is geschrokken en snel de bh om haar nek heeft geknoopt. Ook de manier waarop hij Marianne achterliet kan erop wijzen dat hij in paniek was. Hij deed geen enkele moeite om haar lichaam te bedekken of te verstoppen. Hij nam zijn aansteker niet mee en dacht er ook niet aan om zijn spermasporen weg te poetsen – zaken die hem zouden kunnen ontmaskeren.

Marianne is doodgebloed

Mariannes keel was doorgesneden, maar die diepe snijwond heeft weinig gebloed. Dat geldt ook voor de kleine prikwondjes op haar bovenbeen, vermoedelijk ontstaan toen de moordenaar haar slipje lossneed. Vanwege het geringe bloedverlies is het aannemelijk dat Marianne al dood was (of in elk geval buiten bewustzijn) toen de steekwonden werden aangebracht. Dit werpt een nieuw licht op de doodsoorzaak. Ze stierf door verwurging en dus niet door het doorsnijden van haar keel.

Friezen zijn nuchter

Noorderlingen zijn wat ingetogener en terughoudender dan Randstedelingen, boven de rivieren consequent ‘Westerlingen’ genoemd. Maar de noordoosthoek van Friesland, de omgeving waar Marianne vandaan komt, heeft een bijzondere reputatie. Waldpiken  worden ze genoemd, de bewoners van de Friese wouden. Zij staan bekend om auto’s op blokken in de voortuin en een licht ontvlambare volksaard. Het zal een combinatie zijn van die heetgebakerdheid enorme onmacht, angst, én de uiterst ongelukkige timing – het asielzoekerscentrum stond op de politieke agenda – die maakte dat de ontevredenheid en woede altijd bleven sudderen.

Tot zover de misverstanden. Als het aan politie, justitie, de familie Vaatstra, de inwoners van de Friese noordoosthoek – aan wie eigenlijk niet? – ligt, weten we over niet al te lange tijd wat er wél gebeurd is, en door wie. En kennen we ook het antwoord op die andere vraag, die vraag die zo velen, maar vooral Mariannes familie, al dik dertien jaar uit hun slaap houdt: waarom?

 

 

 

Reacties zijn gesloten.