Zeg, moet jij niet eens iets met die familiegeschiedenis van jou, vroegen vrienden. Maar ja, maar ja. Altijd die verhalen van andere mensen die voorgaan, en bovendien: wie vindt zijn eigen verhaal nou bijzonder? En wie zat er te wachten op wéér een familiegeschiedenis?
Ik zwichtte.
Dook in archieven, ploegde oude documenten en zwierige handschriften door. Slenterde door de straten van Saramacca, klauterde over grafstenen in Paramaribo, zakte tot aan mijn middel weg in de modder van de verlaten plantage Voorzorg. Voerde eindeloze gesprekken met familieleden. Ging op zoek naar mijn Surinaamse roots en ontdekte tot mijn grote verbazing een Groningse tak. En ik schreef. Veranderde in een soort tikmonster dat niet meer te stoppen was.
En toen was er dit, toen was er Boeroes. Mijn literaire debuut, met mijn lieve omaatje op het omslag. Ik presenteerde het in het geboortehuis van mijn betovergrootvader. Gewoon in Stad. Want, spoiler alert: ik ontdekte dat wortels soms zo dichtbij liggen dat je erover kunt struikelen.
Wie zat er te wachten op wéér een familiegeschiedenis? De mensen die het hebben gekocht, die maakten dat we inmiddels aan een vijfde druk toe zijn. De Volkskrant, die me vier sterren gaf in een lovende recensie. En de jury van het Beste Groninger Boek zat er ook op te wachten, want die besloot dat het van alle 45 inzendingen het beste non-fictie boek was van 2016 en 2017.
Nieuwsgierig geworden? Meer lezen kan hier. Bestellen ook. Ik signeer met lippenstift.