Och, de Elfstedentocht

ijs

Trouw, 4 januari 2017

Vandaag is het precies twintig jaar geleden dat de vijftiende Elfstedentocht werd verreden. Die van ’97 is de laatste tot nu toe. Komt er binnen drie jaar geen volgende, dan is het record verbroken. Alleen na de beruchte Hel van ’63 duurde het langer voor er weer een Tocht kwam – 22 jaar.

Wat is nu precies de magie van ijs? Niemand kan die vraag beter beantwoorden dan Hylke Speerstra, de Friese schrijver die verschillende boeken schreef – onder meer over schaatsen.

Speerstra weet nog precies hoe het was, op die achttiende januari in 1963.

Op het Slotermeer gaat het mis. Alles wordt wazig. Dit is hielendal net goed, denkt hij – dit is helemaal niet goed.

Hij stopt.

Na de Tocht worden nog een week de lampen afgedekt – het felle licht is te heftig voor Speerstra’s bevroren ogen.

Hij had het er niet voor over om blind te worden, vertelt hij, vele jaren later. “Maar anderen kon het niets schelen, die gingen gewoon door. Er is een fase in het lijden die nog ultiemer is.”

Tsja, verzucht hij, de menselijke natuur en het eeuwige eergevoel. “Het blijkt heel moeilijk om de vermoeidheidsgrens uit te schakelen. Beuken, bonken, valpartijen, tot alles beurs is. En dan nog verder.”

Neem die boer die onfortuinlijk valt tijdens zijn Elfstedentochttraining. De arts stut schouder en arm met ijzeren pinnen en drukt de man op het hart: meedoen is uitgesloten, dus kom maar hier met die startkaart. Geen sprake van, zegt de boer, en rijdt de Tocht uit.

De verhalen zijn eindeloos, Speerstra kent er honderden. Over afgestorven tenen en bevroren geslachtsdelen. Over even een Elfstedentocht verrijden tussen het melken door. Over opleggingen, rellen en samenzweringen, levenslange vetes, diskwalificaties.  Over deelnemers die hun bevroren oor afrukken en gewoon verder gaan.

Pim Mulier maakte al in 1890 een schaatstocht langs alle elf steden van Friesland, op eigen houtje. Zou het niet een idee zijn zo’n tocht te organiseren, dacht Mulier. Aldus geschiedde; in 1909 organiseerde De Friesche IJsbond de eerste Elfstedentocht.

Een Elfstedentocht meemaken, het is het ‘Napels zien’ van de Friezen. Eerst dat, en dan in vrede sterven. Voormalig commissaris van de koningin Ed Nijpels zei het: eerder zou hij zijn commissariaat niet neerleggen, niet voordat hij zich samen met een Elfstedenwinnaar had laten vereeuwigen. Zoals Wiegel loskwam van de aarde, zeg maar, toen hij samen met Evert van Benthem op de foto ging.

Misschien is het die onberekenbaarheid die de Tocht zo magisch en mythisch maakt. De Nijmeegse Vierdaagse, de Marathon van New York – mis je er eentje, dan heb je volgend jaar weer een kans. Een Elfstedentocht is zeldzaam. Zo is er meer dan twintig jaar geen Tocht, zo zijn er ineens drie achter elkaar. En elk jaar weer die hoop. Zou het..?

Schaatsen is de ultieme pluk-de-dag-activiteit: morgen kan de dooi inzetten en dan is het afgelopen. Speerstra’s pake zei altijd: “Hooien, schaatsen en vrijen, dat moet je doen zodra het kan.”

Nergens ter wereld is de liefde voor het schaatsen zo diep geworteld als in de harten van de Friezen, vertelt Speerstra in zijn woonplaats in Heerenveen. Hij legt uit waarom. “Ooit was het haast onmogelijk je eigen dorp of stad te verlaten. Wegen waren er amper, de auto bestond nog niet, lang niet iedereen kon een paard betalen. Waar je zat, daar bleef je. Maar dan ging het vriezen en werd alles anders.”

De vorst, zegt de schrijver, opende mogelijkheden. Meren werden pleinen, sloten sluipwegen, vaarten en kanalen lanen. Sneller dan te paard kon je je in die tijd niet verplaatsen. “Maar als je de wind mee had op de schaats, dan vlóóg je voorbij.”

Met de winter brak een nieuwe werkelijkheid aan. Als het vroor stonden de koeien droog en lag de boerderij stil, en gaven boeren hun personeel vrij. De vrijheid brak uit, en ineens kon je naar je familie, naar je meisje, de wereld in.

“Je zat gevangen in een sombere wereld met laaghangende bewolking en mist, en onverwacht, waar niemand de hand in had, alleen de Almachtige, brak die wereld open – dat móest dan wel een betekenis hebben. Je kon naar de stad rijden. Grenzen opzoeken, letterlijk. Het was gelegitimeerd, omdat je ook een prestatie leverde. Die mogelijkheid werd geboden, maar door wie? Zeker in die tijd was schaatsen bijna een soort religie.”

Het ijs bracht ook nieuwe hiërarchieën met zich mee. De maatschappij was ingedeeld in klassen, maar op het ijs bepaalde niet je inkomen of je herseninhoud wie er de baas was. Alle sociale verhoudingen werden herschikt als de temperatuur zakte – ijs betekende kans op promotie, op geld. Een eenvoudige knecht kon in één winter een complete boerderij bij elkaar verdienen. Dat wekte de aandacht van de boerendochters. “Het klinkt heel anders of je met een arbeidersjongen omgaat, of met een man die goud wint.”

En de liefde, de liefde en het ijs. Speerstra schreef er IJsliefdes over. Veel stelletjes deden mee aan het zogenoemde paarrijden – man en vrouw samen tegen een ander stel, een onderdeel van de wedstrijdsport in de negentiende eeuw.

Speerstra’s pake zei altijd: “Als een man en een vrouw samen in een slag liggen, dat is al bijna het grote werk.” Toen de schrijver in een vorig leven hoofdredacteur was van de Leeuwarder Courant plaatste hij eens een oproep voor echtparen die elkaar op het ijs hadden gevonden en nog steeds bij elkaar waren. Dozen vol kreeg hij. “Mooie, hete brieven.”

Zo was er die vrouw die hem schreef in het allerdiepste vertrouwen. In de mooie zonnige winter van 1933 had ze haar grote liefde ontmoet, een boerenzoon. Het was schitterend weer, ze kwamen op plekken waar ze nog nooit waren geweest. En op de Lollumervaart, tussen de hoge wallen, zwaar in de macht van liefde en februarizon, vreeën ze. De dooi zette in, ze bleek zwanger. “Je hakleer is gebroken”, zei de boer tegen zijn zoon, zo noemde je dat als je een vrouw op het ijs had bezwangerd. Eind goed, al goed – ze leefden nog lang en gelukkig.

Hoezeer de schaatsliefde verweven is met de Friese identiteit merkte Hylke Speerstra toen hij de wereld afreisde voor zijn boek It Wrede Paradys – verhalen van Friese emigranten. Frisian Nick was een van hen. Midden twintigste eeuw was hij van Oudeschoot naar Nieuw Zeeland vertrokken. “Dyn redens jonge, dyn redens”, had zijn vader gezegd voor hij ging – je schaatsen, jongen, je schaatsen. En zo stond Nick ineens op een meertje tussen twee bergen in een onherbergzaam niemandsland toen hij drie schimmen de ijsvloer zag betreden.

Hij was niet eens verbaasd dat het Friezen bleken te zijn.

Ze gaven elkaar de hand, schaatsten samen een rondje, en nog een, zwijgend. Veel later, het werd al schemerig, liet een van de drie zich voor het eerst horen. “Ik heb de oplossing van het mysterie, mannen”, zei hij samenzweerderig. “Zoals bijen een soort radar in de kop hebben om de bijenvelden te vinden, zo hebben wij Friezen een radar in ons hoofd die ons de kant van het ijs op stuurt. We voelen waar het is, al is het aan het eind van de wereld.”

Tijdens zijn reizen maakte Speerstra een Friese avond mee, in een kroeg in het Nieuw Zeelandse Nelson. Hij had een filmpje met elfstedentochtbeelden meegenomen. Toen de gordijnen weer open gingen, hadden drie mensen de zaal verlaten. Ze konden de beelden van hun dorp, de molen en de boerderijen niet meer aanzien.

Net als een ongeluk zit ook heimwee soms in een klein hoekje, kan het je overvallen als de kou in de nacht.

Schaatsen, zegt hij, is emotie. De kou, de eer, de geldingsdrang, het kruipt onder de huid, in het bloed en legt zenuwen bloot. Niet alleen liefdes, maar ook ruzies laaiden hoog op als er ijs in het spel was. In 1947 eindigde de Elfstedentocht in totale anarchie. Alles ging mis. Abe de Vries, de winnaar van 1933, diende een klacht in. Daarna wilde niemand meer iets met hem te maken hebben. Hij was zo kwaad dat hij emigreerde naar Frankrijk.

Schaatsen is een metafoor voor het leven, zegt Speerstra, compleet met al zijn facetten. “Het is bikkelhard, de ultieme survival of the fittest. Het oersysteem, vol gevaren, ontberingen, kracht, slimheid, moois, erotiek. Strijd. Alles.”

Schaatsen is het leven zelf.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Reacties zijn gesloten.