Hoe het verder ging met Aisha

aisha3

Misschien kennen jullie Aisha nog, althans, uit het verhaal dat ik over haar schreef. Duizenden mensen interviewde ik, zo door de jaren heen, maar Aisha is by far de moedigste persoon (m/v) die ik ooit ontmoette. Aisha ontvoerde haar kinderen. Althans: dat zegt haar ex. Zijzelf zegt: ze zijn gevlucht. Als ze was gepakt, was ze haar kinderen voor altijd kwijt, haar eigen leven niet zeker.

Dit najaar ben ik op de bruiloft van Aisha en Martijn.

Er zijn ballonnen, slingers, er zijn drankjes, er is een buffet, er is een popcornmachine, er is een speelhoek. Er is een DJ. En er zijn mensen. Heel veel mensen.

Aisha draagt een witte strapless jurk met rode en roze bloemen. Ze ziet er waanzinnig uit. Een vriendin heeft haar make-up gedaan, met divawenkbrauwen en wimpers, als vlindervleugels. ‘Kom je naast me zitten?’, vraagt ze. Ik trek een stoel bij.

We kijken naar de dampende dansvloer. Naar het bonte gezelschap. De vriendin in de rode jurk en netpanty die helemaal uit haar dak gaat en die Aisha ‘mijn zus’ noemt. De tantes van Martijn die aarzelend dansen. Stapsluitstap. De DJ draait soms gabbermuziek ‘voor de vrienden van Martijn’, soms disco, soms jaren tachtig, soms iets Arabisch. Aisha’s zoon Karim dringt stiekem voor in de buffetrij, glipt de menigte door met een bordje patat. Iedereen ziet het, iedereen glimlacht. Haar dochter Miral vraagt een liedje aan van Kinderen voor Kinderen. Ze draagt een jurkje met zilveren pailletten en een haarbandje met lichtgevende oortjes. Ze is pas negen geworden.

De hele familie van Martijn is er. Van Aisha is alleen haar broertje op het feest. Of nou ja, alléén… eigenlijk is dat al heel wat. Tien jaar hadden ze geen contact, dat is pas de laatste twee jaar weer wat hersteld, dus dát hij er is, is een geschenk – het is broers-en-zussendag.

Het zoontje dat ten tijde van het interview nog in Aisha’s buik zat, drentelt rond met een tractor in zijn hand. Af en toe pakt iemand hem op en danst hij mee, op een arm. Hij lacht. Iedereen lacht.

‘Vijf jaar’, zegt Aisha, terwijl ze de zaal overziet. ‘Moet je kijken, dit heb ik allemaal in vijf jaar om me heen verzameld. Toen ik hier kwam, had ik niets.’

Aisha was uitgehuwelijkt in Egypte, haar veel oudere man mishandelde haar. Toen ze zeven maanden zwanger was van de derde, verloor ze het kindje. Vóór het huwelijk was ze, in Nederland geboren, in de ogen van haar ouders te westers geworden, met een smoesje naar het geboorteland van haar ouders gelokt. Ze werd verkracht door haar oom. Die zei dat het haar eigen schuld was, dat ze hem had verleid. Aisha’s moeder geloofde hem, en liet haar besnijden, want ‘dan zou ze nooit meer naar mannen kijken.’

De komst van Miral was de druppel. ‘Toen ik zelf een dochter kreeg, realiseerde ik me: als ik hier blijf, gaat zij dit ook meemaken. Wil ik dat?’

In het allerdiepste geheim begon ze beetje bij beetje haar vlucht voor te bereiden. Geen detail sloeg ze over, elk scenario bedacht ze, op elke vraag had ze een antwoord. De douaniers die haar man belden – ‘weet u dat uw vrouw hier staat met de kinderen?’ – kregen een vriend aan de lijn die in het complot zat. ‘Prima hoor’, zei die. ‘Ik weet ervan, laat maar gaan.’

Ze zei: ‘Ik ben pas gaan ademhalen toen ik landde.’

Vijf jaar later.

Ik kijk naar Miral met haar lichtgevende oortjes, dansend op ‘Gruwelijk Eng’. Ze klapt in haar eigen handjes en dan in die van haar vriendinnetje. ‘Hoe meer ik lees, lees, lees, hoe meer ik weet, weet, weet, hoe sneller ik mijn angsten vergeet’, zingen de meisjes mee, ze lachen.

Hoe toepasselijk, denk ik.

Doet het geen pijn, vraag ik Aisha voorzichtig, dat haar familie haar heeft verstoten? ‘Nee’, zegt ze kordaat. ‘Ik heb het losgelaten. Kijk dan naar al die mensen hier. Zíj zijn mijn familie.’ ‘Allemaal mensen die van je houden’, zeg ik. ‘Ja’, zegt ze.

We zwijgen. Op de dansvloer gaat het Kinderen-voor-Kinderengeweld door. ‘Deze dingen doen me niets’, zingt Miral mee, de oortjes dansen mee op haar donkere krullen. ‘Nee, ik raak niet snel in paniek, dit is gruwelijk eng, eng, maar ik ben niet bang, bang. Nee, ik ben voor niets en niemand bang.’

Ik tik mijn glas tegen dat van Aisha. ‘Op jullie toekomst’, zeg ik. ‘Nee’, zegt zij. ‘Op álle toekomst.’

***

Later op de avond schiet ik haar aan. ‘Ais, heel even hè. Mag ik een stukje over jullie schrijven? Als een soort vervolg op het eerdere stuk? Over vanavond? En over hoe bijzonder het is dat we hier allemaal zijn?’ Ze kijkt me aan. ‘Natuurlijk! Wil je dat doen? Wat lief!’ ‘Deal. Maar dan wil ik wel samen met je op de foto.’ ‘Leuk! Moet wel onherkenbaar hè.’ ‘Hm, daar is vast wel iets op te verzinnen.’ Ik knik naar de doos met pruiken, brillen en boa’s.

We kijken elkaar aan en duiken lachend de fotobooth in.

 

 

 

 

Reacties zijn gesloten.